Droombaan

Vraag 22 van de Bloganuary uitdaging is:

Wat was je droombaan als kind?

Tot ik een jaar of 10 was, had ik maar één soort werk wat me enorm aansprak: werken met dieren op een boerderij.
Volgens mijn moeder moest ik dan met een boer trouwen. Dat laatste sprak mij minder aan omdat de jongens die in het dorp op een boerderij woonden en wellicht het bedrijf zouden gaan overnemen, nou niet direct de types waren die ik aantrekkelijk vond.
Als het dan echt nodig was om echt met een boer te trouwen, zo bedacht ik me, dan kon ik beter maar mijn eigen plan trekken en zien wie ik uiteindelijk zou tegenkomen.

Langzamerhand bedacht ik me dat dierenarts dan misschien ene betere keus was, totdat ik hoorde dat je dan wel goed tegen bloed moest kunnen. Nog even heb ik leraar overwogen, om uiteindelijk op de studie Psychologie uit te komen, met als specialisatie onderwijspsychologie.

Van die boer is niks terechtgekomen. Ik viel op een stadse jongen die gek was op vliegtuigen en het liefst straaljager piloot was geworden, maar uiteindelijk genoegen nam met het onderhoud van vliegtuigen. Hij is als privé piloot uiteindelijk toch gaan vliegen, en de droom om ooit op een boerderij te wonen, bleef.

Begin jaren ‘90 lagen de banen niet voor het opscheppen in Nederland, ook niet in de luchtvaart. Toen Paul met het verhaal thuiskwam dat de situatie wat betreft werk in de luchtvaart in Canada en specifiek Thunder Bay heel anders was dan in Lelystad, kreeg ik het gevoel dat we met die optie wellicht ook mijn droom konden verwezenlijken. Een vakantie in Canada in 1996 bevestigde dat gevoel. En waar ik in mijn geestesoog een hooiveld zag, zag Paul voornamelijk een landingsbaan voor een toekomstig ultralight vliegtuig.

De rest is geschiedenis. We hebben 20 jaar lang een boerderijtje gehad in Canada. Het bracht nauwelijks geld op, het kostte voornamelijk geld, maar de dieren die zich goed gedroegen vonden op ons boerderijtje een veilige haven tot hun oude dag.
Onze kinderen zijn hierdoor opgegroeid tussen de paarden, kippen en schapen. Ze leerden hout te hakken en te improviseren als er een probleem was: van uitgebroken paarden tot een lange stroomstoring waardoor we ook geen leidingwater hadden. Mede daardoor heeft Thomas nu een baan op Spitsbergen. Hij kan zich aanpassen aan moeilijke omstandigheden, precies wat de chef kok graag wilde horen. Zo zie je maar hoe mijn vroegere droombaan zelfs gevolgen heeft gehad voor onze kinderen.
Paul heeft zelfs nog een tijd lang een vliegtuigje gehad, maar besloot dat het landen op een geasfalteerde baan of goed onderhouden grasbaan een stuk veiliger is.
Uiteindelijk hebben we het hooiveld en de landingsbaan achter ons gelaten. Zelfs het hooi, zo bleek, kan je beter maar gewoon kopen van een boer in de omgeving.

We zijn in ieder geval 20 jaar boer geweest….en we zijn nu nog kleine boertjes met twee paarden in de achtertuin.



Leave a comment